In ons leven bekleden we meerdere rollen. De rol van ouder, werknemer, directeur, kind, mantelzorger, vriend, partner, ontvanger, gever en zo zijn er nog tal van rollen te bedenken die ons systeem op gezette tijden inzet om te kunnen functioneren in ons dagelijks leven, omringd door onze sociale contacten. Dit kan verwarrend zijn, want met al die rollen waar we gedurende een dag mee te maken hebben, weten we soms even niet meer wie we zijn en waar we naartoe willen. Het is dan ook de kunst om de scheidslijnen zo dun mogelijk te houden en onze eigen identiteit overal doorheen te laten schemeren, zodat het schakelen tussen de rollen een natuurlijke beweging wordt die naar behoefte wordt ingezet in plaats van dat het een grote rode schakelaar is die we hele dag door aan en uit zetten. Maar ook dat is makkelijker gezegd dan gedaan, want ons brein werkt nu eenmaal niet altijd zo simpel.
Mijn grote idool, Ramses Shaffy, is een persoon, die er om bekend stond niet zo’n scherpe scheidslijn binnen de rollen te kunnen bekleden in zijn leven en alleen maar honderd procent zichzelf kon zijn om te kunnen leven. Vanuit liefde en vrijheid, met als resultaat, pure teksten, pure emotie en een hoop mateloosheid. Zonder nu een biografie van zijn leven te schrijven, is het misschien wel grappig om te weten dat het nummer “Zonder Bagage”, met de bekende zin ‘de wereld heeft mij failliet verklaard’ een ultieme vrijheidskreet is ten gevolge van onder andere de uitbundige levensstijl die hij er op nahield, los van alle rollen en verantwoordelijkheden. Ook bewonderenswaardig dat er andere rolfiguren in zijn leven zijn geweest, zoals bijvoorbeeld zijn hartsvriendin Liesbeth List, die de rollen op zich nam die hijzelf niet kon dragen. Ik ben vanaf mijn jeugd altijd dol op Shaffy geweest. Dit is mij ook met de paplepel ingegoten. Hij was bij ons thuis de ‘huiskamerpsycholoog uit de boxen’ in tijden van vreugde en treurnis. Ik heb hem als kind zelfs een brief geschreven, waarin ik hem bedank voor zijn troostende plaat “Zonder Bagage”. Met of zonder rollen: ik was en ben nog steeds erg dol op deze man. Misschien juist daarom.
Ik liep, ten tijde van mijn vorige baan, over de grachten van Amsterdam, in de rol van ‘sales person’. Ik heb een vlotte babbel, maar sales is niet mijn ding, in zoverre, dat mijn natuurlijk enthousiasme en eigen overtuiging mensen over de streep trekt, maar als ik met statische cijfers en beloftes moet goochelen dan wordt het bij mij snel onnatuurlijk. Dus enige voorbereiding voor mijn rol was altijd wel noodzakelijk. In ieder geval tot in de puntjes verzorgd, lipjes getuit, hakjes aan en uitglijdend over de natte herfstbladeren, rolde ik een grachtenmuseum binnen waar ik een samenwerking aan wilde gaan. Keurig presenteerde ik, in mijn rol, de veelbelovende promotieplannen die ik had uitgewerkt op kantoor. Het was een goed gesprek en met rode wangen van de inspanning, zak ik achterover in de stoel om een slok koude koffie te nemen. Pas toen werd ik me bewust van de omgeving. Ik begon het prachtige grachtenpand voor het eerst te goed te bekijken. “Wauw, prachtig!”, zei ik met een zucht. Ik kreeg een tour aangeboden. Geïnteresseerd volgde ik de dame die mij een privé tour gaf, kijkend door de ogen van mijn klanten, toen nog ‘de toerist’. Door gangen, tuinen en prachtige kamers werd ik in een donkere kelder geleid waar links van mij een ruimte letterlijk links werd gelaten. Uit nieuwsgierigheid vroeg ik wat daar te zien was. “Oh niks bijzonders”, zei de dame, “maar je mag wel even kijken, hoor.” Ik liep de zaal in en zag twee piano’s staan. Rechts een prachtige, met de hand uit hout gesneden klavier, uit de zoveelste eeuw, waar vooraanstaande muzikanten nog op hadden gespeeld, legde de dame uit. Maar ik kon alleen maar naar rechts kijken, naar de andere oude vleugel die in een hoekje stond. Zwart, afgebladderd en vol met oneffenheden, kringen en krassen. De dame vertelde ondertussen vol trots dat op het houten handwerk klavier nog ieder zondag huiskamerconcertjes werden gegeven, maar ik luisterde niet meer en liep op de vleugel af en onderbrak de dame heel onbeleefd. Ik vroeg haar van wie deze vleugel was geweest. “Oh, die is van Ramses Shaffy, maar dit is een tijdelijke opslag”.
Ik viel compleet stil en voelde de tranen in mijn ogen opwellen. Als een kind dat voor haar grote idool staat, had ik nog de beleefdheid om te vragen of ik de vleugel mocht aanraken, om daarna nooit meer mijn handen te willen wassen. Ik excuseerde mij voor het ‘uit mijn rol schieten’, en legde mijn emotionele reactie uit. De dame in kwestie en ik hebben aansluitend, zonder rollen, onder het genot van een warme kop koffie een fijne samenwerking afgesloten, gedurende een herfstachtige dag in Amsterdam. En terwijl ik voldaan het pand verliet om naar huis te gaan, de gure wind op mijn warme gezicht voelde en me verstopte in de kraag van mijn jas, kwam de volgende zin uit het lied “Ik denk over je na, Amsterdam” voorbij.
Je hebt me zolang meegemaakt
Van mij weet je nu alles
Ik heb je vaak verlaten
Maar ‘k kwam altijd weer terug
’t Is nu herfst en zoals altijd
Ben ik heel gelukkig treurig
En treurig heel gelukkig
De schemering daalt vlug
Amsterdam