Vanaf het moment dat ik met een beetje fatsoen een pen kon vasthouden, gebruikte ik schrijven als een soort expressieve uitlaatklep. Dagboekjes met slotjes, stonden steevast op mijn verlanglijstje. Van alles en nog wat werd er in de dagboeken geschreven, omdat het er mocht zijn. De slotjes waren eigenlijk overbodig. Ik was namelijk een open boek, maar het idee van alles opschrijven wat nooit door iemand gelezen zou kunnen worden omdat alleen ik de sleutel ergens had verstopt, gaf wel iets bevrijdends. Zelfs toen ik die kleine sleuteltjes zo goed verstopt had, dat ik ze zelf niet meer kon terugvinden. Zelf bedachte verhalen schreef ik op de eerste PC van mijn vader. Een zwart scherm met groene dansende blokjes en lettertjes vertaalden mijn vrije geest. Naast verhalen en krabbels schreef ik ook veel brieven, gericht aan dierbaren.
Mijn vader schreef mij, na de scheiding van mijn ouders, iedere avond dat ik bij hem was, een brief op de oude PC. Zodat ik bij het ontwaken een officiële brief in een enveloppe, onder mijn kussen vond. Vaak stond er in wat we de vorige dag met z’n tweetjes hadden meegemaakt en altijd eindigend met de mededeling dat ik hem mocht wakker maken zodat we samen een lekker zacht gekookt eitje met toast konden gaan klaarmaken om een nieuwe dag te beginnen. Het was de eerste fase na de echtscheiding van mijn ouders, waarbij de brieven voor mij een enorm houvast waren op de dagen dat ik niet bij hem was. En ook toen hij een tijdje in het buitenland woonde, liet hij me achter met een flinke doos schrijfgerei voor ten minste een half jaar. Kaarten en enveloppen en postzegels voor binnen- en buitenland vergezeld met airmail stickers, om hem en mijn oma in Friesland te kunnen voorzien van mijn schrijfsels. En uiteraard werd ik wekelijks verrast met kaarten en brieven van Beppe uit Friesland en vanaf de andere kant van de wereld waar mijn vader zich bevond, zodat we, ondanks de flinke afstand, in verbinding konden blijven. De verbindende kracht van woorden maakten het gemis dragelijk en de afstand gek genoeg kleiner.
Als ik ruzie met mijn moeder had of als ik iets stouts had gedaan, dan gebruikte ik het schrijven om mij te uiten. Heiliger dan de Paus kon ik toen al alleen maar functioneren met een zuiver geweten. Dus alles werd vrij snel op papier opgebiecht. Als ik het verbaal niet meer goed kon overbrengen, door emotie, dan liet ik het haar lezen, zodat ze mij zou kunnen begrijpen vanuit mijn visie, van begin tot het eind uitgeschreven. Zonder onderbreking die je in een gesprek wel kan ervaren en in chronologische volgorde, vanwege de rust die je kunt benutten in het steeds weer herlezen en herschrijven. Het ervaren van mijn eigen verhaal. Hoe iets was gebeurd, waar het gevoel vandaan kwam, wat het met mij deed en hoe ik iets wilde veranderen. Maar ook zelf inziend waar ik de fout in was gegaan. Ik schoof de brief dan net iets te opvallend onder de woonkamerdeur door en wachtte stilletjes op de trap om te luisteren of ik iets kon horen van een zucht of een reactie. Als ik haar pen hoorde krabbelen, sloop ik naar boven, in afwachting van haar brief onder mijn slaapkamerdeur. Zo kwamen we altijd weer tot elkaar. De woorden konden verzachtend zijn, maar zeker ook confronterend. Levenslessen die niet tot mijn puberbrein doordrongen moest ik maar voelen, met de kracht van het geschreven woord. Maar altijd eindigend met: “Ik hou van jou, liefs mama”.
Als we samen haar verjaardag hadden georganiseerd en ik had me uitgesloofd als gastvrouw en afwasser, kwam er steevast ’s nachts een brief mijn kamer binnen met liefdevolle woorden en een warm: “Dank je wel”.
Ook haar langdurige ziekenhuisopnames werden verzacht met haar handgeschreven ansichtkaarten vanuit het ziekenhuis, waarbij ze vertelde dat ze bijna beter was en beloofde gauw weer thuis te komen. En zo was ook daar haar laatste brief, die ze schreef in de toekomstige tijd, na haar dood. Voor het eerst niet aan mij gericht, maar in de tweede persoon, om de confrontatie niet te hard te maken, een tikkeltje zakelijk, maar met de belangrijkste zin ooit op papier gezet: ”Bij Kaak ga ik nooit weg”.
En zo heb ik met mijn (groot)ouders veel over en weer geschreven. Van boze brieven tot excuses, van (sinterklaas)gedichten tot praktische notities van liefdesverklaringen tot afscheidsbrieven. Maar ook vele grappige brieven en kaarten. Want humor blijft mijn favoriete vorm van relativeren, ook in het geschrevene. Woorden maken definitief en hebben de kracht om te raken, te troosten, te verbinden, te verwijderen of om in beweging te brengen. Om onderin een la te belanden en nooit meer naar boven te halen of om steeds weer te lezen, omdat het zo binnenkomt. Bevestigend, confronterend, verhelderend, therapeutisch.
De valkuil van verbale en schriftelijke openheid is overigens wèl dat geschreven woorden heel hard kunnen overkomen, helemaal als het gaat om intense emoties. Gedane zaken nemen geen keer en al helemaal niet als het zwart op wit staat. Mijn moeder, die met haar woorden net zo krachtig kon zijn, als ik, en die mijn vader zijn indringende schrijfstijl ook herkende in mijn schrijven zei dan wel eens: “Je moet niet alles delen wat je denkt, Kaak”. Soms is het namelijk zo dat het meer schade toebrengt dan dat het oplevert. Tja, het zit er van twee kanten is en daar moest ik mee leren omgaan. En ja, ik leer nog steeds. Ook ik ben door schade en schande wijzer geworden. Ook ik heb de impact van woorden gedeeld, gevoeld en ervaren. De kracht van het ontbreken van woorden daarentegen ken ik ook. Dat is minstens zo pijnlijk, zo niet pijnlijker. Zoals dat het geval kan zijn met een verhaal met een open eind, waardoor je met vragen blijft zitten. Een bijbehorend gevoel van onbehagen en wat je je hele leven onuitgesproken met je mee kunt dragen, als je daar verder niets mee doet. Daarom ben ik voor het opschrijven van dergelijke emoties. Hoe dan ook, laat ze er zijn. Schrijf een brief aan degene tot wie jij je wilt richten met al jouw gevoel. Laat het er maar ongefilterd zijn. Dat staat los van het versturen. Dat moet je nooit meteen doen. En misschien besluit je later ook nog wel dat je die brief helemaal niet gaat sturen, want dat kan in sommige gevallen heel veel kapot maken. Maar dat neemt niet weg dat het er mag zijn, al was het alleen maar voor jezelf,
Met dit alles in mijn achterhoofd laat ik mijn cliënten, die daar voor open staan, vaak schrijven. Naast een reflectieverslag op het eigen levensverhaal en het coachingsproces, wat de mogelijkheid geeft om het proces vanaf een afstand te observeren, is het schrijven van brieven onder begeleiding een mindfulle, meditatieve en met name therapeutische bezigheid. ‘Een brief met een slotje’ aan een dierbare, aan de vijand of aan jezelf. Een brief aan de meerdere ego’s in jezelf, aan het innerlijke kind of aan de innerlijke criticus. Alles mag er zijn, van uitbundig taalgebruik tot ellenlange voorbeelden van oude koeien die voor de zoveelste keer uit de sloot worden gehaald. Om van daar uit te voelen en te ervaren wat er werkelijk speelt, zonder filter. Ongeacht of de ander daar boodschap aan heeft, want de brief wordt immers nog niet of juist nu niet, of misschien wel nooit verstuurd. Het schrijven is het eerste deel van het proces, het voordragen deel twee. Het luidop lezen van wat je geschreven hebt maakt jou nog bewuster ervan en kan je je eigen woorden nog intensiever laten ervaren. En zo wordt het, vanuit welke invalshoek dan ook, een intens therapeutisch proces.
Zijn het opbouwende woorden of kunnen ze dat nog worden? Woorden die iets in beweging kunnen zetten bij een ander, waardoor je samen verder komt? Dan kun je kijken naar een definitieve versie van een brief die bedoeld kan zijn om te delen. Alle vormen van brieven schrijven zijn helend en bieden inzicht in de ware aard van de gevoelens en wellicht in het schrijven van kansen en mogelijkheden om nader tot elkaar te komen. Is dat laatste geen optie, dan heb je in ieder geval jouw ware gevoel verwoord. Want dit gevoel wordt vaak weggestopt, als er geen beweging in een situatie neigt te komen. In jou vindt er dan wel een verandering plaats, namelijk de acceptatie van een bepaalde emotie in jou ten aanzien van een ander of een situatie. Dat gevoel en jouw strijd en worsteling daarmee, vinden dan een uitweg uit de onderdrukking en dan hoeft het zich niet meer te uiten via vage klachten in een Geestig Lichaam. Het mag er gewoon zijn.
En zo blijf ik vanuit mijn persoonlijke ervaring, ook als therapeut, heel dicht bij mezelf. Met een techniek die als vanzelf vanuit mijn kind-zijn is ontstaan. Die met de paplepel werd ingegeven, waarmee ik werd gevoed en waar ik nog altijd troost en steun uit put en daarom met liefde wil delen vanuit de verbindende kracht van het geschreven woord. In een open brief of in een ‘brief met een slotje’. En alleen als jij het wilt kunnen we samen de sleutels verstoppen of zelfs weggooien, om ze nooit meer terug te hoeven vinden. Of we geven de sleutels aan een dierbare, die het voorrecht heeft om de brief met het slotje te openen, om vervolgens jouw woorden tot zich te nemen en van daaruit inzichten te verwerven die wellicht levensbepalend kunnen zijn.